Geldlening voor je kind? Dit zet je in het contract
01/11/2021
Geldlening voor je kind? Dit zet je in het contract
Voor veel jongeren is het met de huidige woningprijzen niet mogelijk een eigen huis te lopen. Veel ouders springen daarom financieel bij met een geldlening. Heel fijn, maar een geldlening vraagt wel de nodige formaliteiten wil je het optimaal benutten.
In dit artikel bespreken we een casus die recentelijk diende bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Een zoon had bijna € 195.000,-- van zijn vader geleend voor de aankoop van zijn nieuwe woning. Vader en zoon hadden keurig een overeenkomst – overigens ongedateerd - opgesteld waarin stond wat de hoofdsom was, het doel van de lening, vaststelling van de rente, rentebetaling en rentebedragen, looptijd en terugbetaling van de hoofdsom, betaling, vervroegd aflossen en het toepasselijke recht.
Vervolgens heeft de zoon de rente die hij over de lening betaalde in mindering gebracht bij zijn aangifte Inkomstenbelasting. Maar, de inspecteur van de belastingdienst weigerde deze aftrek.
Ondanks dat er diverse zaken waren vastgelegd in de overeenkomst stond namelijk nergens een bepaling dat de zoon ook verplicht is de lening van € 195.000 ten minste annuïtair en in ten hoogste 360 maanden af te lossen (de contractuele verplichting tot aflossing). Er was daarom geen sprake van een eigenwoningschuld in de zin van art. 3.119a lid 1 IB. De rente was dus niet aftrekbaar.
Vader en zoon stapten naar de rechter. Helaas voor hen stelde de rechter de inspecteur in het gelijk.
Let dus goed op als je geld (uit)leent voor de financiering van een woning anders kun je de aftrek mislopen.
Let dus goed op als je geld (uit)leent voor de financiering van een woning anders kun je de aftrek mislopen.
Wat zegt artikel 3.119a lid 1 IB?
Onder eigenwoningschuld wordt verstaan het gezamenlijke bedrag van de schulden van de belastingplichtige:
a. die zijn aangegaan in verband met een eigen woning;
b. ter zake waarvan een contractuele verplichting geldt tot het gedurende de looptijd ten minste annuïtair en in ten hoogste 360 maanden volledig aflossen overeenkomstig artikel 3.119c;
c. ter zake waarvan aan de verplichting tot aflossing wordt voldaan (aflossingseis), en
d. ter zake waarvan, ingeval artikel 3.119g van toepassing is, aan de verplichting tot informatieverstrekking, bedoeld in dat artikel, wordt voldaan.